Kijkje achter de schermen: de medische dienst

De Van Oers Marathon Brabant kan alleen op een verantwoorde manier worden georganiseerd wanneer de medische dienstverlening op orde is. 

Daarvoor is Petra Vissers eindverantwoordelijk. "Ik ben al zo’n twintig jaar betrokken bij de medische dienst van dit evenement. Ik kwam ermee in aanraking via Henk van Gurp, die de meer dan dertig jaar eindverantwoordelijk is geweest voor het medische gebeuren – dit jaar heeft hij het stokje aan mij overgedragen. Ik leerde Henk kennen bij handbalvereniging Internos, waar ik destijds zelf handbalde en waar hij de medische verzorging deed. Na mijn opleiding sportmassage vroeg hij of ik mee wilde helpen bij de verzorging bij handbalvereniging Internos. Omdat hij ook de medische verzorging bij de Marathon Brabant deed, vroeg hij me om ook daaraan mee te helpen. Dat deed ik natuurlijk graag. Vanaf dit jaar zal ik samen met Jolanda van Praat de coördinatie van het evenement gaan regelen. Zij heeft mijn positie overgenomen, nu ik Henk van Gurp opvolg.”

Vergunning

De medische coördinatie bij zo’n groot evenement als de Van Oers Marathon Brabant is een flinke klus, vertelt Petra. “Er zijn heel wat regels waaraan we moeten voldoen om onze vergunning te krijgen. Er moet bijvoorbeeld een zogenoemde ‘First Responder’ aanwezig zijn en 25 tot 30 mensen van het Rode Kruis. Hoewel zij een non-profitorganisatie zijn, maken ze wel kosten zoals de verbindingswagen die de contacten met ‘de polder’ maakt, materialen en de reiskosten. Dat geldt trouwens ook voor de masseurs. Die kosten vergoeden wij uiteraard.”

Sportmasseurs

Op de dag zelf zorgt Jolanda samen met Petra ervoor dat alles goed verloopt. “Wij sturen de sportmasseurs aan, waarvan er zo’n vijftien aanwezig zijn in De Nieuwe Nobelaer om de stijve spieren na het lopen los te maken. Ook stuur ik de medewerkers van het Rode Kruis aan. Er is altijd een arts aanwezig in de Nieuwe Nobelaer, een ambulanceverpleegkundige met ambulancemotor als First Responder, twee hulpverlenersvoertuigen van het Rode Kruis, een commandovoertuig van het Rode Kruis, drie bezemwagens met op iedere wagen een hulpverleners van het Rode Kruis, drie coördinators van het Rode Kruis, twee fietsposten met AED en drie medewerkers van de verbindingsdienst. Iedere vijf kilometer staat er een EHBO-post en daar sta ik continu mee in contact, zodat ik op de hoogte blijf van wat zich afspeelt op het parcours.”

Weersomstandigheden

“Hoe druk we het krijgen, hangt van veel zaken af, bijvoorbeeld de weersomstandigheden. Is het warm, dan drogen mensen eerder uit en verzuren ze eerder. Bij wind of kou spelen weer andere problemen; zeker de ‘langzamere’ marathonlopers die er vier uur of meer over doen, lopen dan risico op onderkoeling. Bij wind mee lopen mensen zich ‘stuk’ en gaan ze over hun grenzen heen. Gelukkig hebben we zelden écht serieuze problemen gehad, wel hebben we het meegemaakt dat iemand hartritmestoornissen kreeg. Met die persoon is het gelukkig wel goed gekomen.”

Blessures

Ondanks alle goede voorzorgsmaatregelen raken er toch ieder jaar wel enkele lopers geblesseerd. “Het gaat dan met name om blessures aan de enkels en de knieën, omdat mensen zich bijvoorbeeld verstappen. We hebben trouwens altijd enkele verzorgers bij de finish om de mensen die het echt zwaar hebben, meteen op te vangen. Dat is soms nodig, zeker wanneer mensen onvoldoende getraind zijn en bijvoorbeeld meedoen vanwege een weddenschap.”